Geschiedenis

Thema’s > Griekse Geschiedenis

Tot 1000 v. Chr. werd Griekenland geregeerd door vele verschillende leiders van diverse afkomst. Het gebied groeide uit tot een mengsel van onafhankelijke stadsstaten, waarvan velen kolonies in het Middellandse-Zeegebied vestigden. De klassieke Griekse cultuur, die rond Athene wordt gecentreerd, bereikte zijn hoogtepunt in de vijfde eeuw voor Christus alvorens het werd veroverd door Philippus II van Macedonië in 338 v. Chr. Het gebied werd later gecontroleerd door de Romeinse en Byzantijnse imperiums alvorens het werd geabsorbeerd in het Ottomaanse imperium (1456).

Het oude Griekenland — ongeveer 2000 tot 200 v.Chr.
Ongeveer 4000 jaar geleden begon men in Griekenland steden te bouwen. In het begin werden die geregeerd door koningen. Tot 1000 v. Chr. werd Griekenland geregeerd door verschillende leiders van diverse afkomst. Het gebied groeide uit tot een mengsel van onafhankelijke stadsstaten, waarvan velen kolonies in het Middellandse-Zeegebied vestigden.

Later, rond 500 v.Chr., introduceerde de stad Athene de „democratie” — dat betekent „regering door het volk”. (In plaats van een koning namen de mannen van Athene beslissingen door te stemmen). Democratie is een belangrijke Europese vinding, die zich over de hele wereld heeft verspreid.

De klassieke Griekse cultuur rond Athene bereikte zijn hoogtepunt in de vijfde eeuw voor Christus waarna het werd veroverd door Philippus II van Macedonië in 338 v. Chr.

De oude Grieken hebben ons veel nagelaten:

  • elegante tempels, marmeren beelden en schitterend aardewerk;
  • de Olympische Spelen;
  • mooi ontworpen theaters en toneelstukken van grote schrijvers, die vandaag de dag nog steeds worden opgevoerd;
    denkers zoals Socrates en Plato, die mensen leerden logisch te denken;
  • wiskundigen zoals Euclides en Pythagoras, die de patronen en regels van de wiskunde hebben uitgewerkt;
  • wetenschappers zoals Aristoteles (die dieren en planten bestudeerde) en Eratosthenes (die bewees dat de aarde rond was en uitrekende hoe groot ze was).

Het gebied werd onderdeel van de Romeinse en Byzantijnse imperiums waarna het in 1456 onderdeel werd van het Ottomaanse imperium. De Turkse bezetting van Griekenland duurde van de 15e tot in de 19e eeuw.

In 1829 bereikte Griekenland zijn onafhankelijkheid en vestigde een constitutionele monarchie. Op 13 maart 1830 werd na een korte onafhankelijkheidsstrijd de onafhankelijkheid uitgeroepen en werd een constitutionele monarchie gevestigd.

Na de Eerste Wereldoorlog brak oorlog uit tussen Griekenland en Turkije. Griekenland trachtte daarbij zijn pas verworven grondgebied in Klein-Azië uit te breiden. De Turkse overwinning resulteerde in een exodus van etnische Grieken uit Turkije, die er o.a. in resulteerde dat de bevolking van Athene in enkele weken verdubbelde.

Bij het Verdrag van Lausanne van 1923 werden de grenzen van het huidige Griekenland vastgelegd (zonder de Dodecanesische eilanden, die pas in 1947 door Italië werden overgedragen aan Griekenland).

Duitsland viel Griekenland in april 1941 binnen, nadat een eerdere Italiaanse inval was afgeslagen. Nadat de Duitsers in oktober 1944 uit Griekenland waren verdreven brandde de strijd tussen links en rechts in alle hevigheid los.

De Griekse burgeroorlog duurde van 1946 tot 1950 en heeft in Griekenland meer slachtoffers geëist dan de Tweede Wereldoorlog.

In 1952 kwam een rechtse regering onder veldmaarschalk Alexander Papagos aan de macht. Zijn opvolger Constantinos Karamanlis nam de nationale wederopbouw ter hand en aan het eind van de jaren ’50 en het begin van de jaren ’60 behoorden de Griekse economische groeicijfers tot de hoogste binnen de OESO.

Er volgde een militaire staatsgreep in 1967. Na de staatsgreep kwam een militaire junta onder kolonel Papadopoulos aan de macht. In december van dat jaar ondernam Koning Constantijn een poging de macht opnieuw in handen te krijgen. Toen dit mislukte verliet hij het land. Papadopoulos en diens rechterhand Patakos kondigden de noodtoestand af, hieven de politieke partijen op, verboden de vakbonden, stelden censuur in en zetten duizenden potentiële tegenstanders gevangen. Vele Grieken verkozen in ballingschap te gaan, onder wie Melina Merkouri en Mikis Theodorakis.

In 1972 riep Papadopoulos de Republiek uit en benoemde zichzelf tot president. In november 1973 werden studentenonlusten onderdrukt, waarbij enkele tientallen doden vielen. Later die maand werd Papadopoulos vervangen door generaal Dimitrios Ioannidis, hoofd van de militaire veiligheidsdienst.

In juli 1974 trachtte Ioannidis de populariteit van zijn bewind te vergroten door een staatsgreep op Cyprus te ensceneren die had moeten leiden tot aansluiting van Cyprus bij Griekenland. Dit plan mislukte en leidde tot de Turkse bezetting van Noord-Cyprus. In de resulterende politieke crisis deed het militaire bewind een beroep op Constantinos Karamanlis om uit ballingschap terug te keren en leiding te geven aan herstel van de democratie. De democratische republiek Griekenland werd gevestigd in 1974.

Griekenland is sinds 1981 lid van de Europese Unie.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.